Het Drieluik-O de 2e
Als definitie stel ik het volgende voor:
Het zelf is de in de vorm aanwezige, systematische samenhang van alles dat wordt beschouwd als waardevol toebehorend tot het eigen lichaam en dat wordt onderscheiden in Vorm in abstracte zin met het doel tot leven
Het begrip 'ziel' betreft het vermogen en de resultaten van het denken, voelen, leren en handelen met betrekking tot het verbonden zijn van het zelf als vorm -- > met Inhoud van alles.
De ziel wordt gevoed vanuit het verleden en is dat deel van het zelf dat -- > gaat naar het verleden.
Zie I¤I.1.1.v. Ziel: -¦-
Het begrip 'zijn' betreft het vermogen en de resultaten van het denken, voelen, leren en handelen met betrekking tot het verbonden zijn van het zelf als inhoud -- > met de ziel en de zin -- > en met die van andere vormen.
Het zijn wordt bepaald in het heden en is dat deel van het zelf dat ¦ overgaat in andere vormen, het heden.
Zie I¤I.1.1.h. Zijn: -¦-
Het begrip 'zin' betreft het vermogen en de resultaten van het denken, voelen, leren en handelen met betrekking tot het verbonden zijn van de ziel en het zijn van het zelf -- > met in synthese verkerende Inhoud en Vorm, de Eenheid.
De zin wordt ervaren vanuit de toekomst en is dat deel van het zelf dat < -- komt van de toekomst.
Zie I¤I.1.1.t. Zin: -¦-
Laatst gewijzigd: 21 juli 2012Kopierecht
.
Terug naar:
I¤I.1.1. Het zelf: O
of
INHOUD: I
.
Terug naar:
I¤I.1.1. Het zelf: O
of
INHOUD: I
.
Terug naar:
I¤I.1.1. Het zelf: O
of
INHOUD: I