Het Drieluik-O de 2e  - - - - > Webboek-O


                     I¨V. Noten






Intr-O
io- 1.  Het werkelijke
io- 2.  Natuur
io- 3.  Paradigma
io- 4.  Adaptivisme
io- 5.  Levensbeschouwing en Wetenschap
io- 6.  Intellectueel bedrog?

Het toen (In bewerking)
ht- 1.  I en V
ht- 2.  Absolute eenheid
ht- 3.  Principe

Adaptivistische kunst (In bewerking)
aIVke- 1.  Onbalans
aIVke- 2.  Tijds experiment

.
.-.


                                                                                                                                                             logo DeSider-O

_______

Laatst gewijzigd: 08 maart 2015
                                                                          Kopierecht



Level A conformance icon, 
          W3C-WAI Web Content Accessibility Guidelines 1.0                          Creative Commons License


aIVke- 2. Tijds experiment


Voor de tekst in deze noot ben ik schatplichtig aan Clarke Blaise (zie: I¨V. Literatuur/ B- 2. Blaise. -¦-) en zijn boek "HEER VAN DE TIJD", hoofdstuk 9. De Esthetiek van Tijd, beginnende op pagina 152. Mede op grond van die tekst heb ik de volgende aspecten van adaptivistische kunst geanalyseerd welke van toepassing zijn voor alle vier de kunstniveau´s.

Het 'tijdsexperiment' vormt een belangrijk aspect in mijn adaptivistische kunstuiting. Niet alleen tot uitdrukking komend als een ontleding van tijd, maar vooral als 'moment' in een proces. In het adaptivisitsche kunstwerk wordt getracht het moment in het door mij veronderstelde proces van Natuur te rekken. Tijd sparen in de zin van 'proberen vast te houden'. Het sluit aan bij de esthetische tegenhangers die in de twintigste eeuw een antwoord vormden op de standaardtijdbeweging. Daarin was de belangrijkste les: - Tijd wordt niet door God gegeven, het wordt door mensen genomen -. De esthetische tegenhangers die ook ik in mijn werk gebruik om de essentie van het moment in een beeld te vangen zijn:
- het stil zetten van de tijd in het natuurlijke proces mens;
- het uitbreiden van waargenomen heden gerelateerd aan verleden en toekomst;
- het indammen, of liever gezegd het kanaliseren van de tijdstroom;
- en (in mindere mate) het afwijzen van strenge eisen van licht en schaduw.
Op de achtergrond bij dit zwoegen tot een eindresultaat te komen staan de fundamentele vragen, die ook ten grondslag lagen aan het nieuwe tijdsbewustzijn in de laat zeventiende eeuw, nog steeds overeind:
- Hoe zit wat werkelijk is echt in elkaar?
- Wat is de structuur van het bewustzijn?
- Kunnen we afgaan op ons geheugen?
- Hoe kunnen we de kloof tussen waarneming en wat werkelijk is verkennen?

Zoals Georges Seurat in het impressionisme probeerde kunst en exacte wetenschap te verbroederen door in zijn werk gebruik te maken van de psychochromatische theorie, zo probeer ik het tegenovergestelde te doen van wat kunstenaars en victorianen in de negentiende eeuw probeerden te doen. Kunstenaars reageerden door artestiek en subjectief gezien de vernietiging van de producten van de rationaliteit na te streven. Victorianen bleven resoluut vasthouden aan de objectiviteit.
Ik heb mij met adaptivistische kunst de misschien wel onmogelijke taak gesteld in mijn werk een verbond te sluiten tussen de overgave aan de subjectieve wereld van het ziedende onbewuste en de objectieve wereld van nog onontdekte en onverklaarbare natuur.
    ¦
Terug naar:
- V ¨ I.1. Adaptivistische kunst, onder lid V ¨ I.1.t. Thema's ‹O›


_______

Naar I¨V. Noten -¦-


_______


aIVke- 1. Onbalans


Dat 'weerstand bieden' beperkt zich niet alleen tot het willen realiseren van de kunstvormen die mij voor ogen staan. Mijn vermoeden dat er Adaptatie in de Natuur is waarna, door de afwijking in de balans tussen Inhoud en Vorm, dat laatste in het denken van mensen dominant zou zijn, is op zichzelf weer een vorm. Een aanwijzing voor Adaptatie in de Natuur is dan misschien het feit dat ik ook weerstand moet bieden tegen een neiging om dit vermoeden geen overtuiging te laten worden. Ook het risico waarvoor ik moet waken en waar ik weerstand tegen moet bieden is dat mijn vermoeden door anderen wordt aangegrepen als waarheid, een overtuiging en dogma waarnaar gedacht en gehandeld wordt. Een ander risico dat ik loop is de behoefte met het uitdragen van mijn vermoedens belangrijk gevonden te willen worden. Ook een gerichtheid op vorm in een poging als vorm te groeien, invloed te willen hebben.
Zie verder: I¨V. Bijlagen/ A- 1. - Adaptivisme -¦-
    ¦
Terug naar:
- V¨I.1. Adaptivistische kunst ‹O›


_______

Naar I¨V. Noten -¦-


_______


ht- 3. Principe


Uitgaande van mijn hypothese over 'Natuur', de door mij veronderstelde plaats daarin van de mens en het daardoor onder invloed staan als mens van wat volgens mijn idee 'Natuur' inhoudt, zullen onafhankelijk van elkaar bij mensen vergelijkbare gedachtenstructuren kunnen (zijn) ontstaan. Ik hoop dat er verschillende voorbeelden van een zekere overeenkomst met mijn idee in uiteenlopende archieven en uit verschillende tijdsbestekken van de menselijke geschiedenis te vinden zijn . Een voorbeeld zou het volgende kunnen zijn:
Op 22 juni 2009 ontdekte ik in verzamelde nog te bestuderen artikelen op internet bijvoorbeeld een publikatie van Wim van den Dungen, getiteld 'Chaos' met verwijzingen naar de Egyptische Memphis-theologie waarin hij de verschillende Egyptische scheppingsverhalen integreert (zie: I¨V. Links/ S- 1. SOFIAtopia -¦-).
De volgende citaten uit paragraaf 1.1. Chaos in de Memphistheologie, lid 149 tot en met 151 in vergelijking met het door mij gebruikte begrip:
"Ogdoade " = Pre-NU ;
"Atoum (alternatiepunt)" = Adaptatieproces in het NU;
"Enneade" = Post-NU ;
"Ptah" = Natuur als geheel ;
"de 'epifanie (Grieks-Driekoningen)' van Ptah, die de tijdloze, onveranderlijke chaos (ogdoade), de unieke scheppende zonnegod (Atoum) én de procesmatige, zichzelf steeds voortbewegende orde, verenigt" = respectievelijk het Pre-NU, Adaptatieproces in het NU ( ervaring van de epifanie van verleden, heden en toekomst ), én Post-NU.
Uit het laatste citaat zou opgemaakt kunnen worden dat 'de ..chaos' en 'de ..orde' naast elkaar bestaan, maar ook verenigd zijn in Ptah. Hiervoor kan ik echter tot nu toe geen bevestiging vinden in andere bronnen zoals in Wikipedia bijvoorbeeld over het Egyptisch scheppingsverhaal (zie: I¨V. Links/ W- 2. Wikipedia -¦-).
Verdere studie en hulp van anderen is gewenst om deze en nog andere voorbeelden te kunnen beoordelen. Een door wetenschappelijk fysisch onderzoek eventueel vast te stellen juist zijn van mijn idee zou, zoals op bijna alles, misschien een ander licht kunnen werpen op dit Oud-Egyptische gedachtengoed vanuit een psychologische invalshoek.
    ¦
Terug naar:
- I.1. Het toen, onder lid I.1.h. Principe ‹O›


_______

Naar I¨V. Noten -¦-


_______


ht- 2. Absolute Eenheid


Ik gebruik bewust niet het begrip 'Oorsprong'. Dit zou verwarring kunnen geven omdat naast de betekenis van onder andere 'aanleiding', 'afkomst' of 'herkomst' dit woord ook 'aanvang', 'begin' of 'ontstaan' kan betekenen. Dat laatste is niet in overeenstemming met de betekenis die ik wil duiden, namelijk 'oneindigheid' en 'onbegrensdheid'. Verder kan de vergissing ontstaan dat de 'O', als door mij gebruikt symbool, met het begrip 'Oorsprong' geassocieerd wordt. Ook het begrip 'Bron' vind ik te beperkt, omdat dan aan iets gedacht kan worden dat zich onderscheidt van iets anders. Wat ik namelijk wil duiden is niet onderscheidbaar voor de mens.
    ¦
Terug naar:
- I.1. Het toen/ I.1.t. Onderzoek ‹O›


_______

Naar I¨V. Noten -¦-


_______


ht- 1. I en V


Door fysische kennis is de mens tot het inzicht gekomen dat:

- elk tot nu toe waarneembaar deeltje en elk samenstelsel van deeltjes, welke vorm van samenstelling dan ook en op welk niveau 
  van complexiteit deze samenstellingen zich ook bevinden, specifieke eigenschappen bezit;
- geen enkele eigenschap van samengestelde deeltjes de simpele optelsom is van de eigenschappen van de afzonderlijke deeltjes binnen die samengestelde vorm. Van al die eigenschappen is vast te stellen dat deze invloed uitoefenen op alles;
- elk deeltje en alle samengestelde deeltjes 'inwerken' op 'wat is', dus 'werkelijk' zijn.
Na eerst, binnen bepaalde grenzen van het waarneembare, te hebben ervaren dat, met het handelen, denken, voelen en leren, de mens invloed heeft op wat waargenomen kan worden, kan de mens inmiddels ook waarnemen dat dit 'werkelijk' zijn ook in alle ontdekte processen, dus ook in ons denken, doorwerkt. Elk mens, als complex samengesteld geheel van deeltjes met de processen waarbinnen die deeltjes 'werkzaam' zijn, vormt een 'werkelijk' zijn, is een 'werkelijke' vorm.
Zoals omgekeerd het geval schijnt te zijn neemt de mens als vorm, bewust en/of onbewust, andere 'werkelijke' vormen waar omdat de invloed van de 'werking' van die andere vormen, zowel direct als indirect, op de mens zelf als vorm wordt ondergaan.

Is hiermee gezegd dat 'vorm' het enige is dat werkzaam is, dus het ¨Werkelijke¨ slechts uit 'vorm' bestaat?
I<v vermoedt van niet, wat tot uitdrukking komt in het door m>i<v veronderstelde principe binnen de natuur waarin dat 'werkzaam' zijn niet alleen aan het basis-element 'V' (wat in relatie staat met 'vorm') wordt toegedacht, maar ook aan het basis-element 'I' (wat in relatie staat met 'inhoud'). Zie verder: I¨V. Bijlagen/ I- 1. I en V -¦- .
    ¦
Terug naar:
- I.1. Het-toen /lid I.1.h. Principe ‹O›


_______

Naar I¨V. Noten -¦-


_______


io- 6. Intellectueel bedrog?


Na een performance die ik samen met mijn dochter Iris in juni 2004 heb uitgevoerd, genaamd 'Het Drieluik-O', overviel mij een gevoel van herkenning bij lezing van het artikel.

  "De Eeuw Van Deleuze - Denken in dwarsverbanden" door Henk Slager,
   in het blad METROPOLIS M 2004/ Nr.2 (zie: I¨V. Literatuur/ M- 1. Metropolis M -¦-),
   vanaf tekstblok 17 tot en met 27.
Het volgende citaat uit tekstblok 25 maakt dit duidelijk:

"De drie vormen van denken (wetenschap, filosofie en kunst / DeSiderO) kruisen en vervlechten zich volgens Deleuze en Guattari regelmatig, maar dat betekent nooit dat er sprake kan zijn van synthese of identificatie. Toch zijn er in de huidige cross-over cultuur inmiddels regelmatig culminatiepunten, bijvoorbeeld waar een gewaarwording een gewaarwording van een concept wordt, of waar een concept een concept van een gewaarwording wordt. In deze nieuwe dwarsverbanden ligt de opdracht en uitdaging van een actueel deleuziaans denken."

Vóór lezing van het artikel had ik nog nooit van Deleuze en Guattari gehoord. Gedurende het proces van dit experiment (deze website) kwam ik op 16 mei 2009 bij nog een keer nalezing er achter dat hun theorie, zoals toegelicht door Henk Slager, wel eens een goede beschrijving zou kunnen zijn van dit proces.
Neem bijvoorbeeld het volgende citaat:

". . .Filosofie is voor Deleuze en Guattari dan ook niet langer een transcendentaal project dat zoekt naar de metavoorwaarden die de menselijke kennis mogelijk maken (zoals Kant in zijn drie Kritieken betoogde). Neen, filosofie is thans juist een empirische bezigheid ('a logic of sense'), die zonder een welomschreven methode door middel van het maken van concepten al experimenterend de voorwaarden onderzoekt waaronder iets volstrekt nieuws verschijnt (proces van 'becoming'/ DeSiderO)"

Kan ik dit zien als een omschrijving van dat wat ik adaptivisme (richting in de kunstwereld) noem en van mijn adaptivistische en adaptionistische kunstuitingen?
En verder:

"Vanwege het feit dat een concept een individuele creatie is - een op zichzelf staande 'image of thought' - is haar meest wezenlijke kenmerk singulariteit (zonderlingheid/ DeSiderO). Een singulariteit die overigens altijd samengesteld is en om die reden ook wel als 'multipliciteit' omschreven kan worden. Een concept bestaat namelijk altijd uit een consistente aaneenschakeling van diverse componenten die gedurende een condensatieproces dichter bij elkaar komen."

Kan ik dit zien als een omschrijving van de wijze (contra-adaptatie) waarop ik mijn beoogde resultaat (absolute balans tussen de basiselementen I en V) tracht te bereiken?
Verder:

" . . . Zij( componenten / DeSiderO) worden volledig bepaald door een intensiteit en kennen daarom ook enkel ordinaten (graden van diepte zonder ruimtelijke uitbreiding). . . . . Het (concept / DeSiderO) is absoluut in zijn proces van condensering, dat wil zeggen in de ruimte (territorium) die het geheel op het vlak (plane) bezet. Maar vanwege de fragmentarische ontologie blijft het concept echter altijd relatief."

Het is duidelijk dat die opvattingen en de denkbeelden van Deleuze en Cuatarri nader onderzocht moeten worden en dat ik dus hun boeken moet gaan lezen.
Alan Sokal en Jean Bricmont waarschuwen echter in hun boek

  "Intellectueel bedrog"(zie: I¨V. Literatuur/ S- 1. Socal en Bricmont -¦-),
   hoofdstuk 12. 'Een blik op de geschiedenis van de banden tussen wetenschap en filosofie:
   Bergson en zijn opvolgers', vanaf pagina 176,
voor de semantisch geconstrueerde valkuilen als gevolg van interpretatiefouten door een gebrek aan fysische en wiskundige kennis die zij in de werken van Gilles Deleuze menen te kunnen aantonen.
    ¦
Terug naar:
- I¨V. Intr-O /lid I¨V.t. Kunst ‹O›


_______

Naar I¨V. Noten -¦-


_______


io- 5. Levensbeschouwing en Wetenschap


Er zijn vele anderen die trachten of hebben getracht wetenschappelijke onderbouwing te vinden voor het bestaan van wat ik het 'Onbepaald-en Bepaald zijn' noem. Diverse gerenommeerde wetenschappers hebben geprobeerd of proberen een verband te zoeken tussen levensbeschouwingen en wetenschap. Zie bijvoorbeeld Fred Alan Wolf (zie: I¨V. Literatuur/ W- 1. Wolf -¦-)in zijn boek "Het Spirituele Universum" (quantumfysica en het bestaan van de ziel).
En reeds tijdens de renaissance ontstonden er pogingen tot synthese van kunst, filosofie (voorstadium van de moderne wetenschap) en theologie(voorstadium van de moderne filosofie), zoals bijvoorbeeld uit de samenvatting van een lopend onderzoeksproject aan de UvA duidelijk wordt (zie: I¨V. Links/ H- 1. Huizinga Instituut -¦-).
    ¦
Terug naar:
- I¨V. Intr-O /lid I¨V.t. Kunst ‹O›


_______

Naar I¨V. Noten -¦-


_______


io- 4. Adaptivisme


De begrippen 'adaptivisme', 'adaptivistisch' en 'adaptionistisch' zijn kennelijk binnen respectievelijk de filosofie en onder andere de evolutiebiologie wel bekend, zoals blijkt uit:

- een artikel van Christian Jongeneel op internet, zie de pagina I¨V. Links, paragraaf:

J
        1. Jongeneel.


- een artikel van Stephen Jay Gould en Richard Lewontin, "The spandrels of San Marco and the Panglossian paradigm: a critique of the adaptationist programme", te vinden op Wikipedia. Zie de pagina I¨V. Links, paragraaf:

W
        2. Wikipedia / een wetenschappelijk artikel van Stephen Jay Gould en Richard Lewontin.


Ik moet nog ontdekken wanneer en door wie deze begrippen voor het eerst zijn ingebracht. In de openbare naslagwerken en -middelen ben ik het begrip adaptivisme tot nu toe niet tegengekomen. Wel het begrip 'adaptatie' dat in zeer uiteenlopende publicaties is terug te vinden en waarvan onder andere het begrip adaptivisme is afgeleid. Zie bijvoorbeeld Murray Gell-Mann in zijn boek 'De Quark En De Jaguar', een verslag van het wereldwijde onderzoek naar eenvoud en complexiteit, pagina I¨V. Literatuur, paragraaf:

G
        1. Gell-Mann.


In tegenstelling tot 'adaptionisme' is 'adaptivisme' kennelijk een nieuw begrip binnen de andere wetenschappelijke disciplines, en de kunst. Of er sprake is van een nieuwe richting in het beschouwen van wat werkelijk is en in de genoemde verschillende deelgebieden zal duidelijk worden als meerdere personen de hypothese waarnaar de genoemde begrippen op deze website verwijzen als leidraad voor onderzoek willen nemen, daarover kontakt met elkaar onderhouden en dit in hun bezigheden uitdragen. Zie de pagina I¨V. Bijlagen, paragraaf:

A

        1. Adaptivisme
.


_______

Naar I¨V. Noten -¦-


_______


io- 3. Paradigma


Paradigma in de betekenis van theoretisch referentiekader voor een vooropgezet plan voor de bestudering van een bepaalde probleemstelling en de uitvoering van een experiment.
Dat theoretisch referentiekader is een uitwerking van een idee dat door de beperkingen van I<v>s mens-zijn als pseudo-realiteit moet worden opgevat. Het is een bewust gezochte beperking, bedoeld om m>i<v 'tegen af te kunnen zetten' in een 'stel dat . . . wat dan? - benadering' om de consequenties van het idee helder te krijgen. Hopelijk is i<v daardoor in staat eventueel een punt van de sluier, die m>i<v het ware zicht op 'het werkelijke' belemmert, op te kunnen lichten.


_______

Naar I¨V. Noten -¦-


_______


io- 2. Natuur


Onder de natuur wordt in het algemeen de door de mens waarneembare ruimte en wat daaraan en -mee verbonden is verstaan.
Alles wat de mens door voelen, denken, handelen en leren voortbrengt, wordt niet tot de natuur gerekend maar als kunstmatig beschouwd.
Inoud en Vorm van deze website berusten echter op de veronderstelling dat natuur meer is dan wat de mens kan waarnemen en waar de mens en alles wat de mens voortbrengt deel van is.
Het veronderstelde basisprincipe van die natuur wordt als herleidbaar verondersteld uit zowel de door de mens waarneembare natuur als uit het leren, voelen, denken en handelen van de mens.


_______

Naar I¨V. Noten -¦-


_______


io- 1. Het werkelijke


I<v gebruikt bewust niet het begrip 'werkelijkheid'. Dat begrip verwijst naar een bepaalde mate of omvang in een bepaalde toestand. Het past als uitdrukking bij een algemene opvatting, bij wat mensen verstandelijk waarnemen dus binnen de grenzen van de perceptie. Maar dat conflicteert met i<v>s adaptivistische visie van 'onbegrensd', 'oneindig' en 'onbepaald' als eigenschappen van wat i<v wil duiden. In de beginfase van ontwikkeling van de website heeft i<v enige tijd de uitdrukking 'dat wat werkelijk is' gebruikt. Maar dat suggereert een toestand in het 'Nu' van de tijdsbeleving. Ook dat conflicteert met begrippen als oneindig en dus tijdloos en het 'Nu' is in de adaptivistische opvatting ook slechts een deelaspect binnen een door m>i<v verondersteld basisprincipe van de natuur. Daarom heeft i<v gekozen voor een begrip dat neutraal en onbepaald is, 'het werkelijke', aangeduid als ¨W¨.

Dat ¨W¨ moet begrepen worden als de door de mens nog niet volledig gekende 'werking' van de natuur met inbegrip van alle nog niet door de mens in totaliteit bewust ervaren delen die met elkaar in werking zijn. I<v>s aandacht richt zich dus op het werkelijke waarbinnen werkelijkheid als een beperkt begrip ervan zich via het denken van de mens manifesteert.
Aldus is het hypothetische begrip alsvolgt te definiëren:

Een op een grondprincipe gebaseerd onbegrensd, oneindig en onbepaald Werkelijke, waarbij dat grondprincipe te herkennen is in alle deelaspecten van dat Werkelijke, zowel in de kleinst mogelijke eenvoud (wat dat ook mag zijn) binnen dat Werkelijke, als in de groots mogelijke voor de mens denkbare samengesteldheid (wat dat ook mag zijn) van dat Werkelijke. Een grondprincipe, dat zowel naast een gekende werkelijkheid (de natuur zoals wij die als mens ervaren en kennen), nog een niet-gekende werkelijkheid (een door de mens niet en misschien wel nooit te bevatten deel van de natuur) omvat.

En uiteraard is ook i<v gebonden aan beperkingen. Met i<v>s kunstzinnige experimenten probeert i<v de grenzen van i<v>s perceptie op te rekken. Net zoals bij het begrip 'helderheid' van bijvoorbeeld lucht een zicht van 10 meter ons pas iets zegt, een verhouding tot iets gebaseerd op de standaardmeter als referentie en steunend op consensus binnen de wetenschap, wil i<v weten of er een referentie bestaat voor i<v>s ervaringen die voor anderen vaak aanleiding zijn tot bijvoorbeeld een geloof. Zo niet hoopt i<v op te bereiken wetenschappelijke consensus in een zoektocht naar nieuwe referentiekaders om de betekenis van die ervaringen 'helder' te krijgen.


_______

Naar I¨V. Noten -¦-


_______


p- 1. U


Voorlopig gebruik ik bewust de Nederlandse aanspreekvorm 'U' in de rijkere Nederlandse taal in plaats van 'jij' overeenkomstig bijvoorbeeld de armere Engelse, omdat ik eerst precies wil weten waarom en waardoor de beleefdheidsvorm in de communicatie is ontstaan voordat ik daar van af wil wijken. Bij verder bezoek aan deze website zult u namelijk ontdekken dat ik ook onderzoek doe naar de mogelijkheid van een nieuwe kunstzinnige taalbeleving. Welke aanspreekvorm daarin uiteindelijk gestalte krijgt wordt mede bepaald door mijn onderzoek naar het spanningsveld tussen rechten, zoals vastgelegd in de 'Universele Rechten van de Mens' en de plichten die zulke rechten met zich mee brengen. Uiting van dienstbaarheid jegens de ander, zoals bijvoorbeeld uitgedrukt kan worden door een aanspreekvorm als 'U', ongeacht leeftijd, geslacht of aard en maatschappelijke positie, kan daar een belangrijke uitkomst van zijn. Ik ervaar in ieder geval dat gelijkwaardigheid als norm voor het voelen, denken en handelen nog een enorm probleem is. Ik ervaar ook een toenemende neiging in de samenleving hoofdzakelijk rechten als leidraad voor het denken en handelen te nemen. Voor een verdere toelichting zie de webpagina I¨V. Bijlagen, paragraaf:

V
        1. Vrijheid.


_______

Naar I¨V. Noten -¦-


_______


-.